Wetenschap wordt steeds belangrijker in de fysiotherapie, maar is dit altijd goed?

Fysiotherapie is een prachtig vak. We helpen mensen om weer pijnvrij en soepel te kunnen bewegen. Als iemand mij vraagt wat mijn vak zo mooi maakt zeg ik altijd: ‘Ik help mensen om zichzelf beter te maken’. En hoe we dit doen wordt steeds beter onderbouwd door klinimetrie en data. Maar het verzamelen van al die data heeft ook zijn keerzijden.

Ons vak wordt steeds meer onderbouwd door wetenschappelijke benadering en dat heeft goede kanten. Door de juiste meetinstrumenten in te zetten kunnen we ons als fysiotherapeuten sterker neerzetten. Hierdoor kunnen we steeds beter verklaren waarom onze behandelingen zorgen voor resultaat. Het verzamelen van data heeft er bijvoorbeeld voor gezorgd dat fysiotherapie bij artrose aan de knie, heup of bij Perifeer Arterieel Vaatlijden vergoed wordt vanuit de basisverzekering.

We kunnen veel voor patiënten betekenen. Waar we vroeger veel bezig waren met hands-on technieken en diverse apparaten zijn we de laatste jaren steeds meer een andere weg aan het inslaan. Vroeger waren we vooral aan het werk op functieniveau, de laatste jaren hebben we steeds meer aandacht voor de persoon en activiteiten om een klacht heen. Zo kunnen we een behandelplan op maat maken om patiënten zo efficiënt mogelijk te helpen. 

Een daling op een VAS-score van drie punten is significant en geeft blijk van een geslaagde behandeling. Een toename in het aantal meters op de 6 Minuten Wandeltest geeft patiënten een goed beeld van verbetering in het functioneren. Aan het eind van een behandelepisode, misschien ook tussendoor, geeft de patiënt ons nog een cijfer en zo wordt inzichtelijk gemaakt hoe goed wij behandelen. 

Het Chronisch ZorgNet heeft er door het verzamelen van data voor gezorgd dat het voor patiënten inzichtelijk is hoe zij zouden moeten presteren ten opzichte van vergelijkbare patiënten. Zo hebben de patiënten meer inzicht in hun eigen herstel. 

Het lijkt fantastisch, maar er kleven ook nadelen aan het verzamelen van data. Hoe ver moeten we gaan met alle vragenlijsten en testen? Wat vindt de patiënt hier zelf van, vult de patiënt deze wel serieus in als de lijst te lang is? En wat als de parkeergelegenheid bij de praktijk niet voldoende is, of de behandeling te duur, dan zou je zomaar een laag cijfer in de eindevaluatie kunnen krijgen ondanks een perfecte behandeling. En stel je bent een specialist op het gebied van hart-, vaat- of longproblematiek. Dan heb je al snel een behandelindex die hoger is dan gemiddeld. 

Recent heeft onze beroepsvereniging de Landelijke Database Fysiotherapie uitgebreid en gepromoot. We moeten ons steeds vaker verantwoorden over wat we doen. Maar kunnen we wel én data verzamelen én onze patiënten optimaal behandelen? Want het meten en rapporteren kost tijd, tijd die we ook aan de behandeling van onze patiënten kunnen besteden. Of levert het verzamelen van data ons uiteindelijk zo veel inzicht op dat we de kwaliteit van onze behandelingen significant kunnen verbeteren? Zou de data voor onze beroepsgroep betekenen dat we in de toekomst op een andere manier gaan werken?

Het mooiste deel van ons vak is het maatwerk wat we bieden aan patiënten, elke patiënt is anders en vrijwel geen enkel behandelplan is exact hetzelfde. We passen ons aan op de patiënt, op basis van onze vakkennis en ervaring vinden we de perfecte oefening voor de patiënt en waar nodig doen we meer dan van ons verwacht wordt. Zou de data die we verzamelen in ons vak efficiënt toegepast kunnen worden, of gaat dit ons beperken bij het bieden van maatwerk? Ondanks dat we steeds meer moeten, hebben we een prachtig vak waar we trots op mogen zijn. 

Misschien wordt het eens tijd om te kijken of het systeem van een aantal ‘zittingen’ wel de beste manier is. Wat is jullie mening?


Geschreven door Sophie Delemarre

Wat vind jij?